Nieuws

Nieuw Boek 6: De aansprakelijkheid voor dieren

29/10/2024

Op 1 januari 2025 zal het nieuwe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot buitencontractuele aansprakelijkheid inwerking treden. De nieuwe wetgeving zal van toepassing zijn op de feiten die zich hebben voorgedaan na de inwerkingtreding en dus niet op de toekomstige gevolgen van feiten die zich vóór de inwerkingtreding hebben voorgedaan.

Aangezien het nieuwe Boek 6 enkele belangrijke wijzigingen doorvoert, staan wij iedere week stil bij één van deze wijzigingen, zodat u op de hoogte bent van de toekomstige veranderingen.

Deze week behandelen we artikel 6.17 NBW, hetwelk de aansprakelijkheid voor dieren regelt.

De aansprakelijkheid voor dieren wordt in het oude recht behandeld onder artikel 1385 OBW. Dit artikel stelt dat degene die de eigenaar is van een dier, of het dier in gebruik heeft en zich ervan bedient, aansprakelijk zal zijn voor de schade die het dier veroorzaakt. De eigenaar zal aansprakelijk zijn wanneer het dier onder zijn bewaring stond, maar ook wanneer het dier schade veroorzaakt wanneer het verdwaald of ontsnapt is.

Diezelfde gedachtegang heeft de wetgever overgenomen in artikel 6.17 NBW, doch anders geformuleerd. De bewaarder van een dier zal namelijk foutloos aansprakelijk zijn voor de schade die het dier heeft veroorzaakt. De wetgever maakt hierbij geen onderscheid meer tussen ‘de eigenaar van een dier’ en ‘of, terwijl hij het in gebruik heeft, degene die zich ervan bedient’. In het tweede lid wordt uitgelegd wat er onder het begrip 'bewaarder verstaan moet worden. Het gaat over de persoon die de niet-ondergeschikte macht van leiding en controle heeft over het dier. Kortom: de persoon die het feitelijk meesterschap bezit zal geacht worden aansprakelijk te zijn. Artikel 6.17 NBW voert hier evenwel een weerlegbaar vermoeden in: de eigenaar van het dier wordt namelijk vermoed bewaarder te zijn, tenzij hij, of een derde, het bewijs levert dat de bewaring bij een ander berust. Enkel in dat geval de eigenaar niet aansprakelijk geacht worden.

Artikel 6.17 NBW formuleert – in tegenstelling tot artikel 1385 OBW – niet meer dat de bewaarder aansprakelijk is wanneer het dier onder diens bewaring stond, dan wel wanneer het verdwaald of ontsnapt is. De wetgever wenst niet om afstand te nemen van deze regel en dus, hoewel niet expliciet geformuleerd, is deze regel ook van toepassing in het nieuwe recht. De actieve rol van het dier is niet vereist op het moment dat het schade veroorzaakt: indien er een fietsongeval plaatsvindt doordat er een dier ligt te slapen op het fietspad, zal ook dit de aansprakelijkheid van de bewaarder met zich meebrengen. Er is evenwel één punt van het oude recht waar de wetgever van afwijkt, namelijk de regel dat de bewaarder niet aansprakelijk is wanneer de benadeelde een eigen fout heeft begaan, en het dier normaal én voorzienbaar heeft gereageerd. De wetgever heeft deze regel in het toekomstige recht opzij geschoven. De bewaarder zal niet meer aan zijn aansprakelijkheid ontsnappen wanneer er sprake is van een vreemde oorzaak (bijvoorbeeld een situatie van overmacht of een handeling gesteld door een derde). Indien een kind  bijvoorbeeld een voetzoeker werpt naar de poten van een paard, en het paard vervolgens op hol slaat en een omstaander kwetst, dan zal de bewaarder van het paard samen met de titularis van het kind aansprakelijk zijn ten aanzien van de benadeelde. De bewaarder kan evenwel na het vergoeden van het slachtoffer regres uitoefenen op de titularis, dan wel op de minderjarige zelf.

Een grotere oplettendheid tijdens de komende herfstwandelingen, en het afsluiten van de nodige verzekeringen, is dus zeker aangewezen vanaf 1 januari 2025!

Ander nieuws

Heeft u een vraag?

Neem vrijblijvend contact op

Bel ons op: +32 (0)11 27 09 30